In februari jeuken de handen om aan de slag te gaan en moeten we goed nadenken over wat en hoe we tewerk zullen gaan in onze sier-, moes en/of fruittuin. Hoe bezorgen we onszelf veel tuinplezier zonder al te veel last? Hebben we wat zaai- en plantgoed over van de voorgaande jaren en is dit nog goed? Wat is al beschikbaar en wat heb ik nodig? Zijn er nieuwe planten of trends op de markt? Wanneer gaan we weer onbezorgd en met de nodige tijd winkelen in ons geliefd tuincentrum?
Die vele vragen mogen ons niet van het werk houden om uitbundig aan de slag te gaan. Als we groenten zelf willen telen, moeten we eraan denken om jaarlijks dezelfde groenten niet steeds op dezelfde plaats te telen. We passen zoveel mogelijk het principe van de wisselteelt toe. Hiermee kunnen we ziektes en vraat van ongedierte voorkomen en kunnen we te zwakke planten vermijden. Een voorbeeld: kolen die jaar na jaar op dezelfde plaats staan krijgen last van knolvoet en koolvlieg. De teelt wisselen houdt in dat we best rekening houden met een 3- of 4- jarige wissel (1 maal om de 3 of 4 jaar op dezelfde plaats hetzelfde groentetype plaatsen). Sommige groenten laten echter niet toe dat er gewisseld wordt, vb. asperge, rabarber of artisjok. Meestal omdat deze groenten meerjarig zijn. In kleine moestuinen pas je best de methode over drie jaar toe. Je bemest je tuintje steeds op dezelfde manier, maar veelvraten worden gewisseld met planten die weinig nodig hebben. De invulling van de percelen kan je eenvoudig houden: perceel 1: erwten en bonen, prei, ui en sjalot, sla; perceel 2, kolen, koolrabi, radijs, … ; perceel 3: aardappelen en bieten, pastinaak, schorseneer, tomaat en wortelen. Denk er hierbij ook aan dat het ene wat sneller kan geoogst worden dan het andere en dat je soms meerdere teelten in een jaar kan oogsten (radijs, prei, wortelen, … .
We kunnen natuurlijk ook alternatief gaan kweken, in potten, bakken of zakken, op het terras of op het balkon. Hoe groter de pot, bak of zak, hoe meer kans op succes. Let wel op: potten en bakken drogen sneller op en vragen regelmatig water. Gebruik veel potgrond en middelen die waterbehoud bevorderen (vb. terra-cottem, bloemaarde met substraten, …) of gebruik een bewateringssysteem. Plaats de potten ook niet te dicht bij elkaar en denke eraan dat ze ook sneller kunnen omwaaien of -vallen. Keuze te over wat je in potten, bakken en zakken kan kweken, het internet staat vol voorbeelden.
In de sier- en fruittuin kunnen we op een vorstvrije, droge dag beginnen snoeien. Winter- en lentebloeiers laten we eerst uitbloeien voor we ze snoeien. Sommige verdragen moeilijk grote snoei (toverhazelaar). Hou er wel rekening mee dat het in februari nog stevig kan vriezen of sneeuwen. Zorg steeds voor drinkwater voor de vogels maar vermijd dat ze zich kunnen wassen in het schaaltje. De kamerplanten moeten ook regelmatig water krijgen. Dompel de pot of kluit onder in water (best regenwater op kamertemperatuur) en laat ze uitlekken. Je kan ook de bladeren eens benevelen . Ruim nog steeds de bladeren van je gazon en bekalk het in februari. Laat je grasmaaier en verticuteerder nazien en in orde stellen. De serre mag je op een zonnige dag verluchten. Als er veel sneeuw ligt, gooi er dan een dikke laag van in je serre of koude bak.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.