We zagen niet te veel maartse buien, eerder echte aprilse grillen. Maar de maand mei heeft ook zo zijn trekjes. Het kan nog vriezen, maar ook heet en droog zijn. Het weer wordt wel wat stabieler en de temperatuur haalt een hoger niveau. Na half mei kunnen we volop aan de slag gaan.
De bloembakken worden gevuld en na half mei (ijsheiligen!) buiten gezet. In bloembakken zorg je voor ruimte, des te meer wortels worden gevormd en des te groter de planten ontwikkelen. Zorg ook voor een goede waterhuishouding: Te veel aan water wordt afgevoerd en tekorten worden getemperd met wateropslag. Wateropslag gebeurt ofwel in een schaal onderaan ofwel (en best) door gebruik te maken van een luchtige, vochthoudende en voedzame grond. Je kan tegelijkertijd andere hulpmiddelen gebruiken zoals de potgrond voorzien van wat terracotem (zorgt voor langdurige en gelijkmatige watervoorziening) en osmocotepillen (voorverpakte meststof die afgegeven wordt bij ideale omstandigheden. Bloembakken die in de schaduw staan krijgen andere planten dan de bloembakken die de ganse dag in de zon staan. Begonia, fuchsia, streptocarpus lukken best in de schaduw. Pelargonium en surfinia of petunia’s zijn dan eerder geschikt om in de zon te vertoeven. Van alle vernoemde soorten bestaan vele tientallen soorten kleuren en groottes, zowel staand als hangend.
In de fruittuin is het vanaf nu hoofdzaak om onkruid te bestrijden en de vijanden van onze vijanden aan te trekken. Onkruid verwijder je best door met de hand uit te trekken en in mei niet te veel te schoffelen. Op onze fruitbomen komen heel veel schadelijke insecten (vijanden) tot leven, zoals fruitmotten, bladluizen, rupsen, stippelmotten, perenbladvlo, bloedluizen, thripsen, wantsen, … . De ideale oplossing hiertegen is kippen laten lopen tussen en rond je fruitbomen. Zij pikken immers de meeste insecten en hun larven en eitjes weg. Maar niet iedereen heeft die mogelijkheid. Vandaar dat het nuttig is om vijanden van de vijanden aan te trekken. Lieveheersbeestjes helpen tegen bladluizen, maar blijven niet zitten op de planten. De meeste telers maken gebruik van oorwormen. Deze laatste eten veel insecten en blijven, mits gebruik van een hulpmiddel, zitten in de bomen. Ze kruipen graag in holen en spleten. Vandaar dat je bloempotjes gevuld met stro ziet hangen in fruitbomen. Oorwormen maken maar één nestje per jaar en doen dit in de grond (ze komen boven in mei, dus niet schoffelen). De oorworm komt boven en leeft de rest van het seizoen o.a. in de bomen.
Mei is ook de ideale maand om de warmteminnaars uit te planten in de serre of buiten (na 15 mei). Tomaten, paprika’s, komkommers, meloenen, pompoenen, bonen, suikermaïs, kolen, bernagie, dille, kervel, struikbonen, corgetten, patisson, kalebassen, sierfruit, oost-indische kers, aubergines, … / Keuze te over en van de vele soorten bestaan steeds meerdere variëteiten.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.